top of page
Zoeken
Demi de Jong

Wat is de thoracic sling?

Bijgewerkt op: 11 jul. 2022

In deze blog ga ik het hebben over misschien wel een van de belangrijkste delen van het paard, namelijk de 'thoracic sling'. Ik ben van mening dat elke ruiter op de hoogte zou moeten zijn van dit systeem. Alleen dan begrijp je echt wat je precies van je paard vraagt en waar je naar streeft in je training.


De thoracic sling is namelijk verantwoordelijk voor het liften van de schoft. Vaak gaat er in het rijden veel aandacht uit naar het activeren van de achterhand, maar zonder een actieve voorhand ga je niets hebben aan een actief achterbeen. Dit heeft ermee te maken dat bij een inactieve thoracic sling het voorbeen in de weg staat voor het achterbeen.



Wat is de thoracic sling?

De thoracic sling zorgt voor de verbinding tussen het schouderblad en de borstkas. Waar bij mensen deze verbinding door het sleutelbeen gemaakt wordt, ontbreekt deze bij paarden. Een paard heeft namelijk in tegenstelling tot ons geen sleutelbeen. De ophanging van de borstkas tussen de schouderbladen bestaat dus grotendeels uit spieren.


De spieren die de thoracic sling vormen zijn:

- M. serratus ventralis

- M. subclavius

- M. pectoralis descendens

- M. pectoralis transversus

- M. pectoralis ascendens


M. serratus ventralis (thoracis)

Deze spier kan je opdelen in twee delen: een cervicaal (hals) en een thoracaal (borst) deel

Oorsprong: van de 1e tot de 8e/9e rib (thoracaal) en 4e - 7e nekwervels (cervicaal

Aanhechting: aan de binnenkant/onder het schouderblad

Functie: stabiliseert het schouderblad tegen de borstkas, lift de borstkas en schoft, helpt bij ademhaling (thoracaal deel) en stabiliseert/lift de onderste nekwervels (cervicaal deel)


M. Subclavius

Oorsprong: de eerste helft van het borstbeen en het ribkraakbeen van rib 1 - 4

Aanhechting: halverwege de bovenste rand van het schouderblad

Functie: helpt de m. Serratus ventralis bij het stabiliseren van de borstkas wanneer het been aan de grond staat.




M. pectorales descendens

Oorsprong: het voorste deel van het borstbeen (sternum)

Aanhechting: de bovenarm (humerus)

Functie: het naar binnen en naar voren bewegen van het voorbeen.


M. pectorales transversus

Oorsprong: de rand van het borstbeen (sternum) en ribkraakbeen (costa) van rib 1 - 6

Aanhechting: de bovenarm (humerus)

Functie: het naar binnen bewegen van het voorbeen en het op spanning brengen van de fascia van het voorbeen




M. pectorales ascendens

Oorsprong: het achterste deel van het borstbeen (sternum) en ribkraakbeen van rib 4 - 9.

Aanhechting: de bovenarm (humerus)

Functie: het naar binnen en achter bewegen van het voorbeen (wanneer het been opgetild is) en het naar voren bewegen van de romp (wanneer het been op de grond staat)





Thoracic sling en schoftlift

Deze spieren lopen dus van en naar het schouderblad en vormen een soort 'sling' waar de borstkas in 'hangt'. Wanneer deze spieren aanspannen verkorten ze en 'liften' ze de borstkas, waarbij de schoft letterlijk tussen de schouderbladen naar boven komt. Door die lift kan het paard de onderste nekwervels stabiliseren en komt er meer ruimte voor de achterbenen om onder te treden. In het rijden krijg je dan een paard wat vanuit de schoft richting je hand groeit en op die manier aanleuning neemt. Dit is alleen mogelijk als je paard verticaal en horizontaal in balans is.


Het tegenovergestelde kan ook gebeuren, waarbij het paard de thoracic sling niet gebruikt. Je ziet dan dat het paard ingezakt is in de borstkas en op de voorhand loopt. Sommige ruiters proberen dan toch een 'aanleuning' af te dwingen door met de hand het hoofd naar beneden te vragen. Dit heeft echter alleen een averechts effect, aangezien deze manier van rijden het paard nog meer blokkeert in zijn bewegingen én dus ook in het liften van de schoft!



Veel ruiters denken dat scheefheid vanuit de achterhand van het paard komt, maar ook de schouderbladen en de m. Serratus ventralis thoracis spelen een belangrijke rol wanneer het gaat om scheefheid. Vooral bij jonge en ongetrainde paarden kan je een duidelijk krachtverschil merken tussen de linker en rechter schouder. Dit uit zich dan in het naar binnen of buiten vallen op bijvoorbeeld een volte. Aan de ruiter dus de taak om de zwakkere kant te trainen.


Wanneer het paard aan beide zijde even sterk is, kan er verder getraind gaan worden naar verzameling. Uit onderzoek (Hilary Clayton) is daarbij gebleken dat de borstpieren (Mm. Pectorales) groter en sterker worden, wanneer het paard de borstkas weet te stabiliseren tijdens kleine voltes, goede wendingen en zijgangen. Deze spieren zijn namelijk verantwoordelijk voor het in een verticale positie houden van het voorbeen en het kruisen van de voorbenen in de zijgangen.


Dit is precies de reden waarom het zo belangrijk is om te letten op de details in de uitvoering van deze oefeningen. Alleen wanneer de voorhand in balans is, is er ruimte voor de achterbenen om krachtig naar voren te bewegen, zonder daarbij het paard op de voorhand te duwen.


Vond je dit nu een interessante blog en wil je graag meer leren over de thoracic sling en hoe je deze kan trainen? Schrijf je dan in voor de online training, waarin we dieper ingaan op dit onderwerp.

1.236 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page